Pottenbakken
In het kader van nieuwe hobby’s en mogelijkheden ontdekken heb ik me sinds kort aangemeld voor een cursus pottenbakken. Dat leek me al langer leuk, maar toen had ik daar geen tijd voor. Nu heb ik wel tijd, maar geen energie. Toch ben ik vastbesloten dat deze cursus moet gaan lukken. Gelukkig mag ik eerst twee keer een proefles volgen om te kijken of het lukt wat betreft prikkels en energie. Aan de cursusleidster leg ik mijn situatie uit en ik krijg alle begrip. Ze laat me zelfs een kleine buitenruimte zien waar ik tussendoor even kan ontprikkelen.
In het atelier kies ik een strategische plek in het groepje van zes vrouwen. Met mijn rug naar de dichte deur en maar aan één kant een buurvrouw. Hoe sociaal ik van nature ook ben, ik probeer mezelf zo goed mogelijk te focussen op mijn eigen draaischrijf. De eerste les is pittig, want ik krijg veel informatie over wat ik moet doen en ik heb dit nog nooit gedaan, dus er wordt een behoorlijke druk gelegd op mijn verwerkingssnelheid. Althans, die druk leg ik mezelf op, want euh, er is toch zeker niets mis met mijn brein? Die middag en de dagen erna ben ik oververmoeid en zie ik het somber in of twee uur creëren niet te veel van het goede is. De volgende les besluit ik het anders aan te pakken door allereerst alle overige activiteiten van deze dag te schrappen en enkel voor het pottenbakken te gaan. Ik plan halverwege het pottenbakken een kwartier pauze om met koptelefoon te brainwaven (fantastische app trouwens; Brainwave 35). Ook probeer ik als laatste aan te komen en als eerste te vertrekken. Dat valt niet mee, want de groep is leuk en pottenbakken vergt veel schoonmaak aan het einde van de les. Al deze aanpassingen zorgen ervoor dat het me lukt een potje te fabriceren en me de rest van de dag nog redelijk fit te voelen.
Na de derde les ben ik mijn tweede potje kwijt. Vergeten mijn naam erop te zetten, dus ik loop alle kasten langs op zoek naar mijn potje. Als ik na lang zoeken een naamloos potje tegenkom, dat meer lijkt op een asbak, vraag ik voor de zekerheid of ik niemands kunstwerk steel. De groep schudt nee. Is dit echt mijn potje? Ik kan het me niet meer herinneren. Door de scheve randen en de ongelijkmatige vorm ziet het er wel uit als een beginnerspotje. Dan zal dit wel de mijne zijn. Een ander gemaakt potje is nog te nat en die mag ik zolang in de ovenruimte zetten waar de lucht een stuk droger is. Als ik na een half uur kom checken zie ik nergens mijn potje. Weer vraag ik de groep of iemand mijn potje heeft gezien.
‘Ja, er staat er wel eentje op de oven, maar die ziet er anders uit dan de mijne,’ zeg ik.
Even denk ik dat iemand zich heeft vergist en mijn prachtige creatie heeft meegenomen. De juf helpt me herinneren dat ik het potje ondersteboven had gezet, zodat de onderkant goed kon drogen. En dan ziet een potje er heel anders uit… Ik voel mezelf de domste leerling uit de klas en met schaamrood op mijn wangen kruip ik weer achter mijn draaitafel. Als ik vervolgens te hard druk met mijn boetseermesje, snijd ik tot overmaat van ramp de hele bodem eruit. Mislukt. Weg ermee. Stilletjes verlaat ik de groep. Voorlopig bak ik er nog niets van. Nooit gedacht dat pottenbakken zo’n beroep deed op onthouden en andere cognitieve functies. Als ik het atelier verlaat, zegt de juf bemoedigend: ‘Je hebt in ieder geval veel geleerd vandaag.’ En zo is het maar net.