Mijn brein
Daar staat hij. Recht voor me. Op het parkeerterrein bij het winkelcentrum. Is hij aan komen rollen? Hoe kan het dat ik hem niet aan zag komen? Hij is klein, rond en zo puppy-achtig dat ik hem zou willen aaien. Zijn kortharige vacht is groen met roze vlekken. Met zijn tedere ogen kijkt hij me aan. Ik stop als ik hem zie. Net liep ik nog gehaast uit de drukke winkel en nu wil ik zo gauw mogelijk weer terug naar huis. Daar waar het rustig is en ik rustig ben.
‘Wie ben jij?’ vraag ik hem. ‘Wat kom je doen?’
Mijn compassievolle vriend zegt niets, maar hij is overactief en springt ongeduldig op en neer.
‘Jij bent mijn brein hè?’ merk ik op vanuit het niets. ‘Je ziet er lief en kwetsbaar uit en ik moet voor jou zorgen.’
Mijn snelle manier van winkelen om maar zo vlug mogelijk thuis te zijn, bang om te veel energie te verspillen, werkt natuurlijk averechts. Dit schattige wezen herinnert mij eraan gewoon meer rust te pakken, ook tijdens de actie.
Hij rolt naar me toe en ik wil hem knuffelen. En bedanken voor dit inzicht. Hij neemt afscheid en als laatste gebaar overhandigt hij mij een cadeau. Als hij zijn handen openvouwt ligt daar een nog schattigere versie van hem in het klein. Als knuffel.
‘Denk aan mij,’ is het enige zinnetje dat hij uitspreekt.
Ik knik. Dankbaar aanvaard ik zijn cadeau. ‘Ik zal goed voor je zorgen. Beloofd.’
En dan is hij weg, maar niet uit mijn hart. En zeker niet uit mijn hoofd.
(Nee, ik ben niet gek aan het worden. Deze visualisatie kwam tot stand n.a.v. een mindfullnessaudio)